top of page
Zoeken
philippchmel

Arbeidster, feministe en trots erop!

Gesprek met Marguerite Staquet, voortrekster van strijd bij Bekaert-Cockerill in 1982


In de vroege namiddag van 6 oktober ging ik samen met Emily en Stefanie, activisten van Campagne ROSA, langs bij Marguerite Staquet. Zij werkte in de voormalige fabriek van Bekaert-Cockerill in Fontaine-l’Évêque, in de buurt van Charleroi. Marguerite stond in 1982 vooraan in een strijd voor de rechten van de arbeidsters van de fabriek. Ze woont met haar man in een klein huis in Anderlues. Gelukkig bestaat er GPS om ons de weg te wijzen.


Artikel door Guy Van Sinoy uit maandblad ‘De Linkse Socialist’


Het toeval wil dat het de verjaardag van Marguerite is. Emily bracht voor de gelegenheid appeltaart mee. Na wat introducties nemen we plaats rond de tafel in de voorkamer. Marguerite maakt de koffie klaar en Emily snijdt de taart aan. Het gesprek kan beginnen.


Emily: Wat was de sfeer op het bedrijf voor deze strijd in 1982?


Marguerite: “Het was een fabriek met voornamelijk mannelijke arbeiders en een minderheid van vrouwen. De meesten van hen woonden in de buurt. Er werkten ook een aantal echtparen in de fabriek.”

“Ik had een lange discussie met de afgevaardigden omdat de mannen een medisch onderzoek hadden ondergaan (arbeidsgeneeskunde) en de vrouwen niet. Nochtans zaten we de hele dag in het stof, zowel de mannen als de vrouwen. Als er vergaderingen waren, mochten vrouwen niet spreken. We waren alleen goed om te werken!”

“Terwijl we hetzelfde werk deden als de mannen, kregen we 10 Frank per uur minder. 10 Frank was veel! In die tijd verdiende ik zo’n 22 à 23.000 Belgische Frank per maand. Dat was een goed loon, maar het was moeilijk. Omdat wij dozen spijkers van 25 kilo tilden, dat wil zeggen 1 tot 2 ton spijkers per dag, mochten wij gerust ook 10 Frank per uur meer krijgen. De mannen kregen meer, niet omdat hun werk anders of zwaarder was, maar omdat het mannen waren.”

“In die tijd heerste in de fabriek de mentaliteit: ‘Vrouwen werken omdat ze dat willen!’ Hoe vaak werd er tijdens de staking niet tegen ons geroepen: ‘Ga je kinderen verzorgen! Ga naar je potten en pannen!’”


Stefanie: In 1982 was er gedurende negen weken een staking van al het personeel?


Marguerite: “Ja, deze staking tegen de herstructurering begon in augustus 1982. Na 9 weken werd op een bemiddelingsvergadering een keuze tussen drie opties voorgesteld: ofwel de overgang naar 36 uur voor iedereen met loonverlies, ofwel het ontslag van 13 arbeiders, ofwel 13 vrouwen die geen gezinshoofd waren deeltijds laten werken. Het derde voorstel werd aangenomen met 120 stemmen voor, 60 tegen (waaronder alle arbeidsters) en 40 onthoudingen. De stemming vond onder bijzondere omstandigheden plaats: het stemformulier werd ingevuld onder het toekijkend oog van de delegees die het ontvouwden alvorens het in de stembus te steken. De 40 onthoudingen werden dan nog eens meegeteld met de voorstemmen.”

“De baas had een lijst opgesteld van 13 werknemers die ontslagen moesten worden, waaronder drie delegees. Het ging om vrijgestelden die zelf niet op de werkvloer stonden. Ze kwamen ’s ochtends met hun aktetas op de fabriek en vroegen: ‘Gaat het?’ Als we daarop antwoordden met alles wat mis ging, antwoordden ze: ‘We hebben het er later wel over’. Deze vrijgestelden die met ontslag bedreigd werden, stelden in plaats daarvan voor dat vrouwen die geen gezinshoofd waren deeltijds zouden werken. We kregen ons ontslag om vervolgens deeltijds aangeworven te worden. We gingen echter niet akkoord omdat we hiermee al onze anciënniteit zouden verliezen.”

“De vrouwen weigerden deeltijds te werken en gingen op 3 november in staking. Ik wilde opkomen voor de rechten van de vrouw, maar ik wist niet hoe. In een klein dorp weet je niets. Dus bracht mijn neef me in contact met Christiane Rigomont, van het Maison des Femmes in La Louvière. Ze kwam naar ons huis en legde onze rechten uit en maakte onze situatie bekend. Toen kwamen er veel advocaten om ons te steunen en onze rechten uit te leggen.”

“Vanaf dat moment hebben we tijdens de personeelsvergaderingen op de fabriek gezegd dat we het er niet mee eens waren. De afgevaardigden zeiden: ‘Ja, maar Marguerite Staquet droomt! Ze verzint dingen!’ Maar ik had bewijs van onze rechten. En toen we ons verdedigden, riepen de afgevaardigden: ‘Help! Ze hebben extremisten van buitenaf binnengehaald’! Het waren vooral vrouwen die ons kwamen steunen.”


Emily: Het voorstel om alleen vrouwen af te danken kwam van de afgevaardigden?


Marguerite: “Ja! Omdat we niet als volwaardige werkers werden gezien. We werden slechts beschouwd als extra loon. Onze echtgenoten die in het bedrijf werkten, zeiden niets omdat zij ook een beetje bang waren. We vroegen onze mannen vaak: ‘Wat doen we? Gaan we door tot het einde?’ Ze hebben ons altijd gesteund in deze strijd.”

“Toen er een vergadering was met alle mensen van buitenaf die ons kwamen steunen, stonden de vakbondsafgevaardigden tegen de muur en durfden ze niets te zeggen. Ze zagen eruit als gevangenen in de gevangenis van Jamioulx. Er kwamen zoveel mensen om ons te helpen dat het niet fout kon gaan.”


Stefanie: Hoe kijk je 40 jaar later op deze strijd terug?


Marguerite: “Vandaag lijkt het allemaal heel ver weg. Maar ik zie dat er fundamenteel niet veel veranderd is. Vrouwen zijn nog steeds niet gelijk aan mannen. De zus van mijn man, Maria, heeft een kleine meid die een echte rebel is. Ik bewonder deze kleindochter omdat ze zegt: ‘Ik ben de gelijke van mijn partner. Als we thuiskomen van het werk, begint de eerste die thuiskomt te koken’. Mijn schoonzus aanvaardt dit niet, maar ik zeg haar: ‘Maria, zo is het leven! We hebben er voor gevochten!’”

Na ons ontslag werden we vaak gevraagd om op scholen te gaan spreken. Het doel was niet om met ons te pronken, maar om ons recht op werk te verdedigen. Ten overstaan van jongeren van 17 of 18 jaar, meisjes en jongens, legden wij de redenen van onze staking uit. Op een dag zei de moeder van een jong meisje tegen ons: ‘Denk je niet dat je te ver bent gegaan? Want per slot van rekening zijn jullie maar vrouwen’. Ik antwoordde: ‘Heb je een dochter? Als je er zo over denkt, moet je haar laten stoppen met school. Want als je zo praat is het niet de moeite waard dat ze studeert omdat ze de plaats van een man gaat innemen.’”


Guy: Hoe zat het met de vakbondsleiders in die tijd?


Marguerite: “François Cammarata, het regionale hoofd van de CSC metaalarbeiders, torpedeerde ons volledig. Telefonisch dreigde hij de echtgenoten van de arbeidsters die staakten te laten afdanken.”

“Aan de kant van het ABVV heeft Georges Staquet, algemeen-secretaris van ABVV Metaal in Charleroi, ons niet aangevallen. Maar hij heeft ook niets voor ons gedaan. Ik herinner me dat hij in de kantoren van het ABVV aan de telefoon zat met Ernest Glinne, een Europees parlementslid dat zich zorgen maakte over onze situatie. Georges Staquet bleef hem zeggen: ‘Maak je geen zorgen Ernest, alles is geregeld’. Wij hoorden dit door de deur van Staquet’s kantoor, omdat wij in het gebouw van het ABVV waren. Daarna vroeg ik Marcelle Hoens (nationaal verantwoordelijke van de ABVV Vrouwen) om ons rechtstreeks in contact te brengen met Ernest Glinne. Ik legde Glinne uit dat, in tegenstelling tot wat Georges Staquet had gezegd, niets geregeld was. Ernest Glinne antwoordde: ‘Vanavond ben ik bij jou thuis’. Wij legden het hem uit en hij zei ons: ‘Ik neem jullie mee naar het Europees Parlement in Straatsburg’.”

“Op een dag, nadat ik ontslagen was, schaamde ik me omdat ik me moest melden bij het arbeidsbureau. Het was tijdens de verkiezingen. De hoofdafgevaardigde van het ABVV, Vandestrick, was er ook en hij zei tegen de werkloze vrouw voor mij in de rij: ‘De vrouw achter u, zij heeft voor haar rechten gevochten en wij hebben haar gesteund…’ Ik kon niets anders zeggen dan: ‘Geloof hem niet! Hij vertelt je een leugen! We vochten TEGEN hem. Want als hij ons had willen helpen, zouden we hier niet zijn en zou ik vandaag niet moeten doppen.’ Hij droop af …”

4 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page